Ode aan kind en moeder
In mijn blog ‘Ode aan kind en moeder’ lees je het verhaal van Teun, een fantastisch kind die ik vorig jaar in mijn praktijk ontmoette. Teun is een 6 – jarige jongen en zit in groep 3. Een geweldig-, hooggevoelig- en nieuwetijdskind. Hij had problemen om zich op school staande te houden. Het ging er vooral om dat hij niet werd begrepen en zeker niet werd gehoord. Teun liep niet mee “in de pas”.
Dit alles resulteerde voor hem in boosheid, frustratie en weerstand. Een veel voorkomend probleem bij deze groep kinderen. Later is uit onderzoek is gebleken dat hij een disharmonisch profiel heeft. Hij is Verbaal sterker dan performaal. Teun heeft een V/p kloof. Wat nu?
Ode aan kind en moeder
Voordat dit profiel bij Teun werd geconstateerd is er een flinke tijd overheen gegaan. Voor hem en zijn moeder is het een hele klus geweest. Maanden van ‘niet mee kunnen komen, er is iets mis met mij/mijn kind, ik ben niet goed genoeg’ leverden grote onzekerheid op. Zij hebben samen moeten overleven. Al die tijd werd niet gezien wie hij werkelijk was en wat hij aan begeleiding nodig had. Resultaat: een verdrietig jongetje, bij tijd en wijlen zwaar gefrustreerd en een heel ongelukkige schoolervaring. Gelukkig is Teun, met alle steun van zijn moeder, al die tijd trouw gebleven aan zijn gevoel en heeft hij gedaan wat binnen zijn kunnen lag. Dat is zijn grote kracht, heel kenmerkend voor een hooggevoelig- en nieuwetijdskind. Chapeau voor beiden!
Graag deel ik deze informatie, want misschien herken jij je kind hier wel in.
Wat is een disharmonisch profiel?
Een disharmonisch profiel houdt in dat er een groot verschil is tussen het verbale IQ en het performale IQ. Verbaal IQ wil zeggen alles wat te maken heeft met: taalgevoel, woordenschat, redeneringsvermogen, hieronder valt ook het rekenen. Performaal IQ wil zeggen: het plannen, het praktisch oplossen van problemen, motorische vaardigheden en het ruimtelijke inzicht. Wanneer het verschil tussen beide IQ ‘s (te) groot is, spreekt men van een “kloofkind”. Ik houd absoluut niet van stempels, maar deze discrepantie heeft grote gevolgen voor de manier waarop een kind leert. Cruciaal voor deze kinderen is de manier waarop het de lesstof krijgt aangeboden.
Wat zijn de mogelijke gedragskenmerken van een “kloofkind” ?
Het kind…
- ..heeft moeite met routine. Alles moet steeds opnieuw verteld worden (wassen, aankleden, bed opmaken, …).
- ..is vergeetachtig en verstrooid en voert opdrachten bijgevolg niet uit.
- ..is vaak boos of verdrietig. Het begrijpt namelijk wel wat het moet doen maar krijgt het niet uitgevoerd en het eindresultaat valt tegen. Het kind valt zichzelf tegen. (= chronische boosheid)
- ..kan niet omgaan met wisselende structuren. Symptoom: het kind is langzaam met rekenen.
- ..heeft problemen als het moet handelen in groepsgedrag.
- ..heeft een hoge mate van drempelvrees. Alles wat nieuw is zorgt immers voor problemen, dus nieuw wordt synoniem voor bedreigend.
- ..is niet in staat zelf zijn rommel op te ruimen in de speelruimte, slaapkamer, kleerkast.
- ..gaat blokkeren als het niet kan omgaan met een nieuwe situatie.
- ..is onhandig, blijft bijvoorbeeld glazen omgooien aan tafel.
- ..ontwikkelt tics.
- ..begint bij het schrijven halverwege de regel of de bladzijde.
- ..heeft een laag zelfbeeld (‘ik doe dat niet want ik ga dat toch niet kunnen’).
- ..is extreem visueel ingesteld.
Nog meer kenmerken
- Deze kinderen zijn vaak angstig, wat zich ook manifesteert in een veelheid aan nachtmerries.
- Het gedrag van een dergelijk kind kan leiden tot de diagnose ADHD, Asperger, dyslexie, terwijl er alleen maar sprake is van een V/p-kloof.
- Een kind met een v/P-kloof kan zeer goed imiteren wat het ziet en wordt daarom niet ontdekt. Omdat het verbaal zwakker is, wordt het vaak ook als een jonger kind aangesproken en wordt het voortdurend onderschat. 65% van deze kinderen wordt niet ontdekt. Hun gedrag vertoont gelijkenissen met dat van een kind met autistiform gedrag.
Hoe te handelen?
Een kind met een V/p-kloof ( verbaal sterker) heeft grote moeite om tekst die het hoort, om te zetten in handelingen. Omdat het kind na verbale, auditieve instructie nog geen idee heeft wat er van hem verwacht wordt, kijkt het rond om te zien wat de andere kinderen doen en gaat dan pas aan het werk. Ze hebben dus geen goede beeldvorming bij de tekst die ze aangeleverd krijgen.
Adviezen voor scholen:
- Bied structuur:
- Structuur in tijd: vanwege de eerdergenoemde angst voor het onbekende, kan het kind onrustig worden als het niet weet wat er straks komt. Maak dus duidelijk waar ze nu mee bezig zijn en wat daarna komt
- Structuur in werkvorm: zorg dat de werkvorm niet te vaak wisselt. Ideaal is: één werkvorm per werktijd. De cijferlijn van Remelka wordt aanbevolen: heel helder, heel gestructureerd.
- Structuur in inhoud: men gaat er ten onrechte van uit dat deze kinderen moeilijk leren. Niets is minder waar. Ze hebben een verticaal aanbod nodig, een helderen structuur; veel herhaling is niet nodig.
- De leersituatie moet zoveel mogelijk visueel zijn
- Voordoen i.p.v. vertellen. We zijn gewend om uit te leggen wat er moet gebeuren en verwachten daarop een reactie. Bij kinderen met een V/p-kloof moet je niet vertellen, maar voordoen. Eén keer voordoen is meestal genoeg.
- Bied de stof redengevend aan. Geef aan waarom je iets doet en welk doel je wilt bereiken. Deze kinderen zijn associatief in het leren; je helpt hen als je duidelijk maakt waarom iets moet gebeuren.
- Dit is het belangrijkste advies: het kind moet competentie beleven, moet ervaren dat het iets kan. Het gaat daarbij om de zeer subjectieve beleving van het kind zelf. Meer zelfvertrouwen leidt tot een beter zelfbeeld